TYPE D ORKA’S: mysterieuze stalkers van de Zuidelijke Oceanen

Het komt niet vaak voor dat grote dieren tot de dag van vandaag een mysterie blijven. Eén van de dieren die dit predicaat wel verdiend is een vrijwel onbekend ecotype van de orka: het orka Type D. Niet veel mensen hebben dit unieke type orka met eigen ogen te kunnen zien. Toch ben ik gelukkig genoeg geweest deze dieren te ontmoeten.

Geschreven door Ernst Schrijver  /  Maart 2017

 

Wereldwijd worden orka’s verdeeld in ondersoorten, ook wel ecotypen genoemd. Deze ecotypen verschillen in morfologie, dieet, gedrag en genetica. In de Zuidelijke Oceaan zijn momenteel vijf ecotypen beschreven. Het meest opmerkelijke ecotype orka is waarschijnlijk wel het Type D. Momenteel zijn er discussies gaande in wetenschappelijke kringen omtrent dit type. Naar aanleiding van mitochondriaal DNA van dit type, zijn er bewijzen gevonden om het type uit te roepen tot een eigen soort.

 

Bijna belachelijk klein oogvlekje
Qua morfologie zijn de type D orka’s ook heel anders dan de andere typen van het Zuidelijk halfrond. Het Type A heeft het typische uiterlijk van een orka zoals mensen deze diersoort kennen. Type B (verdeeld in een grote en kleine variant) en C verschillen fysiek in wat subtiele vormverschillen in de rugvinnen en wat meer opvallende verschillen in verdeling en vorm van de oogvlekken, zadels en kleur. Type D daarentegen verschilt een stuk meer qua morfologie. De snuiten ontbreken en de koppen zijn een stuk stomper. De rugvinnen zijn spitser en minder prominent. Daarnaast is het bijna belachelijk kleine oogvlekje een goed determinatiekenmerk van dit orka type.

Illustratie van een Type D mannetje en vrouwtje (© Uko Gorter)

Voorkomend in het Zuidelijk halfrond is het Type D voor het eerst beschreven in een massastranding in Nieuw-Zeeland in 1955. Hierna is het mondjesmaat voorgekomen dat er wetenschappelijke waarnemingen zijn gemaakt. Naar mijn mening is de grootste oorzaak hiervan dat de dieren voorkomen in de wilde, uitgestrekte wateren van de Zuidelijke Oceaan, waar relatief weinig onderzoekers komen. Hiernaast maakt het ruige weer van deze wateren observeren zeer moeilijk. Er zijn wel berichten van met name long-line vissers die zo nu en dan interactie hebben met deze ondersoort. Ik ben van mening dat sommige vissers regelmatig dit type ontmoet, maar geen weet heeft van de zeldzaamheid van dit type, of zelfs geen onderscheid kunnen maken tussen de vijf typen orka’s die ze tegen kunnen komen in deze zuidelijke visgronden.


Vistrip naar het einde van de wereld

Ik ben gelukkig genoeg geweest om met één van deze vissersschepen af te reizen naar visgronden ten zuiden van Kaap Hoorn, waar ik een ontmoeting heb gehad met deze illustere zeezoogdieren. Ik neem jullie graag mee terug naar mei 2015, toen ik afreisde naar Punta Arenas voor een vistrip die mij naar één van de meest unieke gebieden ter wereld bracht.

We schrijven dinsdag 26 mei 2015. Op dit moment bevind ik me ongeveer 100 kilometer ten zuiden van Kaap Hoorn. Het is nog donker en vannacht hebben we twee sets lijnen uitgezet om Chileense zeebaars te vangen op een diepte van ongeveer 1000 tot 1500 meter. Het heeft nogal wat moeite gekost om hier te komen. Zes dagen geleden zijn we vertrokken vanuit Punta Arenas. Dit is de grootste zuidelijke stad van Chili. Vanaf Punta Arenas vertrekken veel toeristen in de Zuidelijke zomer richting de Zuidpool. Het toeristenseizoen is al lang voorbij. De dagen worden snel korter en donkerder. De afgelopen dagen zijn we door de prachtige fjorden en waterwegen van Tierra del Fuego gevaren om hier te komen. Twee dagen lang hebben we in een baai voor anker gelegen om te schuilen voor één van de zware stormen waar dit gebied bekend om staat. Onderweg heb ik me kunnen vergapen aan de unieke fauna van dit gebied. Veel zuidelijke reuzenstormvogels, wenkbrauwalbatrossen, zuidelijke- en kaapse stormvogels houden ons al dagen gezelschap. Vanwege het slechte weer is het spotten van zeezoogdieren lastig geweest. Alleen een groot aantal zuidelijke zeeberen heb ik kunnen vinden vlak bij een kolonie in de wateren van het Argentijnse Ushuaia. We hebben de “bewoonde” wereld vier dagen geleden achter ons gelaten toen we het meest zuidelijke gehucht ter wereld genaamd Puerto Williams passeerden. Gisteren zijn we echt de kaart af gevaren toen we de legendarische Kaap Hoorn passeerden. Dit onder een escorte van een aantal dolfijnen van peale: de meest voorkomende dolfijn van dit gebied in ondiep water. Nu daarentegen drijven we boven 1200 meter oceaan en zal de schemer over een uurtje een einde aan de duisternis brengen.

Escorte van dolfijnen van peale terwijl we een sneeuwbui bij Kaap Hoorn passeren (© Ernst Schrijver)

“The house of the whales”
Ik ben hier om de interactie tussen zeeleven en deze vorm van visserij te observeren. De vismeester heeft mij gisteren in gebrekkig Engels verteld dat we vandaag naar “the house of the whales” zullen gaan. Ik ben erg gespannen. Gisteren heb ik een filmpje gezien op de telefoon van één van de bemanningsleden. Toen ik het gisteren over orka’s had, liet hij me het filmpje zien. Mijn mond viel open van verbazing toen ik zag dat op het filmpje het schip op volle snelheid werd gevolgd door een tweetal type D-orka’s die speelden in de hekgolven. Ik kon het niet geloven. Het bemanningslid beloofde me dat we ze gingen zien. Het is altijd moeilijk om te peilen of deze lui weten over welke type orka’s ze praten, maar vaak weten ze een stuk meer dan wij wetenschappers ze zouden toeschrijven.

Op de radar is het stil. Het dichtstbijzijnde vissersschip ligt 300 kilometer ten Noordwesten van ons. We zijn echt alleen. Het visseizoen voor de Chileense zeebaars duurt nog een week en daarna verdwijnen de laatste schepen uit dit gebied. Plots schiet de lier aan. We beginnen met de eerste lijn. Op deze diepte duurt het ongeveer een uur voor de eerste haken aan het oppervlakte verschijnen. Ik pak mijn spullen en kleed me aan. Het is donker, guur en erg koud buiten. De zee is volgens de bemanning erg kalm. De golven zijn ‘slechts’ een meter of drie hoog vandaag.

“Hoewel de vissers ze mooi en krachtig vinden, vervloeken ze de zwart-witte dieren.”

Terwijl ik buiten sta beginnen mijn ogen te wennen aan het schemerlicht. Ik meen beweging te zien in de verte. Een blow? Of zie ik spoken? Het gebeurt onder deze omstandigheden te vaak dat ik spoken zie. Lang gebeurt er niets. Dan ineens een grote blow dichtbij op een meter of 100. De langgerekte kop van een potvis doorbreekt het oppervlak. Ook deze walvissen profiteren van longline vissers, door met hun bek langs de lijnen te schuren en de vissen lost te trekken. Dit komt voor in zowel deze wateren als in Alaska. Toch zijn de potvissen niet de aartsvijanden van deze vissers. Dat zijn toch echt de orka’s. Hoewel de vissers ze mooi en krachtig vinden, vervloeken ze de zwart-witte dieren. Wanneer de orka’s opduiken is het vissen afgelopen. Iedere vis wordt van de lijnen gescheurd, terwijl deze omhoog komen.

Potvis zet aan tot een diepe duik (© Ernst Schrijver)

Tot nog toe is er nog geen orka te zien. Wel zie ik nu het lichter begint te worden in de verte meer blows en meer potvissen. Er blijven er maar meer opduiken. Op het hoogtepunt tel ik er zeven op een rechte lijn aan onze stuurboordkant. Niet toevallig de kant waar de lijn binnen komt. En dat beseffende dat er waarschijnlijk nog een stel onder water aan het snoepen zijn. Het is belachelijk om te realiseren dat we slechts een uur of tien geleden in dit gebied zijn gearriveerd, en nu al zijn er zo veel dieren in de buurt. Het is nog te donker om foto’s te nemen.

Plots komt de eerste haak boven water. Op bijna precies hetzelfde moment hoor ik een blow dichtbij, maar zie ik niets. Wanneer ik naar bakboord loop is het eigenlijk meteen duidelijk dat het hier niet om een potvis gaat. Een groot zwart zwaard snijdt door het water. “Shit, they’re here!”, hoor ik mezelf zeggen. Ik heb al redelijk vaak orka’s gezien in IJsland, maar dit is toch echt wel wat anders. Wanneer de volwassen vrouwtjesorka weer vlak naast de boot boven komt is het duidelijk. Het is een type D! De rest van de groep is nog redelijk ver weg, maar komt met veel snelheid dichterbij. Het gaat om een groep van ongeveer acht dieren, met twee grote mannen en één juveniel. Er blijven maar lege haken boven water komen, wat duidt op predatie. Zo af en toe zonderen de orka’s zich af, om onder een wolk van albatrossen en stormvogels, een tot 60 kilo wegende Chileense zeebaars te verorberen. Terwijl de vogels vechten om de kliekjes komen de orka’s terug voor meer. Af en toe vlak bij de boot, waar ik wat weet te filmen en soms ook op een afstand van ongeveer 300 meter.

Eén van de orka’s vlakbij de boot (© Ernst Schrijver)

Teveel om te fotograferen
De potvissen zijn ook nog steeds van de partij. Er zit één enorm exemplaar tussen, wat qua omvang bijna aan een zuidkaper doet denken. Alsof dit nog niet genoeg is duikt er ineens een vinvis op vlak naast de boot. Het dier lijkt erg geïnteresseerd en zwemt een aantal keer vlak onder ons door en laat enorme flukeprints achter. De chaos is compleet door het scala aan albatrossen, zeldzame pijlstormvogels en reuzenstormvogels die rond het schip vliegen. De zon komt even door en ik bevind me in de hemel met deze dieren. Het is allemaal een beetje te veel om tegelijk te fotograferen.

Als kers op de taart schieten er ineens een dozijn supersnelle, stijf ogende zwart-witte dolfijnen onder ons door. Ze zijn helaas zo snel voorbij dat ik er geen foto van kan maken. Ik heb in Punta Arenas veel gekeken naar dolfijnen van peale. Gezien de compleet andere jizz, de snelheid, stijfheid en de duidelijke contrasterende kleuren weet ik dat het hier om de zeldzame zandloper dolfijn gaat. Ongelofelijk! Iemand uit de stuurhut schreeuwt naar me dat er nog meer dolfijnen op ons af komen. Vanaf het achtersteven kan ik veel beweging in het water onze kant op zien komen. Een enorme groep dolfijnen stevent recht op ons af. Het enorme formaat, de grote aantallen en de stompe, lange rugvinnen van de mannen verraadt hun identiteit. We worden bezocht door een groep van 200 tot 250 langvingrienden.

Langvingrienden verjagen de orka’s (© Ernst Schrijver)

Mannen, vrouwen, juvenielen en kalveren zwemmen in een wijde cirkel met de klok mee om ons heen. Opmerkelijk is dat de orka’s onmiddellijk het hazenpad kiezen. Volgens de vissers snoepen de grienden niet van de lijn, maar zorgt hun aanwezigheid wel altijd voor het verdwijnen van de orka’s. Het is zeker waar. De grienden blijven een half uur in de buurt en de orka’s zijn niet meer te zien. Pas wanneer de grienden uit het zicht verdwijnen, zijn de orka’s weer terug en blijven de haken wederom leeg. Op een enkele afgekloven vissenkop na. Wanneer de laatste haak binnen is verdwijnen de orka’s weer. We hebben nog een uur nodig om de ankers van de vislijn op te halen voordat we vertrekken naar de locatie waar de tweede lijn ligt. De vismeester heeft al besloten om na deze lijn een ander gebied op te zoeken.

“Pas wanneer de grienden uit het zicht verdwijnen, zijn de orka’s weer terug en blijven de haken wederom leeg.”

Geraffineerd spel
Wanneer de orka’s in de buurt zijn bestaat er eigenlijk maar één methode om ze af te schudden: de lijnen binnenhalen en wegwezen. Minimaal twaalf uur varen voordat we op nieuw beginnen. Zo ver is het nog niet. Eerst moeten we nog die laatste lijn ophalen. Deze ligt op ongeveer 30 kilometer van onze huidige locatie. Halverwege de korte reis zie ik weer vinnen aan de horizon. Gezien de groepssamenstelling, besluit ik dat het gaat om dezelfde groep dieren. In één lijn zwemmen de dieren zij aan zij langzaam in de richting van onze volgende lijn. Ze zwemmen redelijk rustig en we halen ze makkelijk in met tien knopen. Nu bekruipt het gevoel me dat de orka’s een enorm geraffineerd spel aan het spelen zijn. Ze weten precies waar we moeten zijn en hoe ze het meeste uit ons kunnen halen zonder er ook maar één onnodige calorie aan te verspelen. De orka’s verdwijnen achter ons uit het zicht en we bereiken bijna een uur later de boei die de volgende lijn aangeeft. De lier draait op volle toeren om de orka’s voor te zijn, maar het mag niet baten. Bijna exact op het moment dat de eerste haak het schip bereikt zijn de orka’s weer van de partij. Ze zetten nog even een sprintje in en overbruggen de laatste 500 meter binnen no-time. Geroutineerd gaan de dieren weer aan het werk. Geen enkele vis weet het schip te bereiken en na een uurtje begint het er op te lijken dat de orka’s verzadigd beginnen te raken.

De vogels hebben ook een goede dag. Opvallend is wel dat er deze keer geen potvissen in de buurt zijn. Wel worden we wederom bezocht door een groep langvingrienden. Ik denk dat het om dezelfde groep gaat als vanochtend. Weer worden de orka’s verdreven. Ditmaal blijven de orka’s wel iets dichterbij op ongeveer 400 meter. Soms benaderen de grienden de orka’s tot ongeveer 200 meter, maar een duidelijke confrontatie blijft uit. Net als de eerste keer blijven de grienden een uurtje plakken, alvorens weer te verdwijnen. Het begint nu al weer donker te worden. Met het laatste licht verdwijnt ook mijn laatste mogelijkheid om deze dieren te observeren.

Albatrossen en stormvogels delen mee in het feestmaal (© Ernst Schrijver)

In het donker zit ik met gemengde gevoelens. De predatie van de lijnen gaat meedogenloos door tot de laatste haak. We pakken onze biezen en vertrekken naar verdere visgronden. Natuurlijk ben ik erg blij dat ik deze zeldzame dieren met eigen ogen heb mogen bekijken. Het raakt me wel dat de arme vissers een etmaal lang kansloos hebben moeten zwoegen om een paar orkamagen te vullen. Voornamelijk ben ik verbaasd door het vermogen van deze dieren om niet allen precies te weten hoe er hier gevist wordt en dit optimaal te benutten, maar ook het feit dat ze onze bezigheden tot in detail hebben kunnen timen en daar perfect op inhebben kunnen spelen. Het is wel duidelijk wie het voor het zeggen heeft in deze mysterieuze wateren.

Over de auteur

De interesse voor walvisachtigen was al vroeg aanwezig bij Ernst Schrijver. Als kind zorgde de avonturen van Jacques Cousteau voor de nodige voedingsbodem waarin zijn fascinatie kon doorgroeien. Hij ging Diermanagement studeren en specialiseerde zich in het onderzoek naar marine megafauna en ecosystemen. Door stages en werk in Nederland en ook daarbuiten heeft hij veel ervaring verkregen met zeezoogdieren. In 2010 deed hij zijn afstudeeronderzoek naar het gedrag van bruinvissen in Wales. Daarna raakte hij betrokken bij Stichting Rugvin, waar hij sinds 2015 is aangesteld als bestuurslid.

Comments

comments