Het is altijd triest nieuws als ergens een dode orka wordt gevonden. Maar voor wetenschappers is het tegelijkertijd ook een buitenkans om meer te weten te komen over deze dieren. Hoe gaat dit eigenlijk in zijn werk?  Biologe Lonneke IJsseldijk deelt haar ervaringen van de sectie op een orka, die ze in januari 2017 uitvoerde.

Geschreven door Lonneke IJsseldijk  /  Januari 2017

 

Twee maanden geleden ben ik tijdelijk naar Schotland verhuisd om te werken met de Scottish Marine Animal Stranding Scheme (SMASS). Eén van de voornaamste redenen hiervoor was om meer ervaring op te doen met het uitvoeren van sectie op soorten waar ik niet bekend mee ben. In Nederland leidt ik het strandingsonderzoek bij het Departement Pathobiologie van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, maar gezien onze ondiepe wateren zijn het voornamelijk kleine bruinvissen die stranden. Hoewel ik van deze soort hou, hebben dolfijnen en de grotere walvissen me altijd geïntrigeerd. Daarom heb ik het besluit genomen om wat tijd ‘aan de overkant’ door te brengen.

Ik herinner me de vraag van mijn vriend toen ik vertrok: “Welke soort zou je graag willen krijgen?”. Er zitten altijd twee kanten aan het beantwoorden van zo’n vraag, want het betreft de dood van een dier. Mensen die met dode dieren werken wensen nooit dat deze dood gaan en niemand houdt ervan om een gestrande walvis te zien lijden. Echter kent elke (gezonde) populatie geboortes en sterfte en daarom hopen we dat deze laatste gevonden, gerapporteerd en op tijd verzameld worden om sectie uit te voeren. Eén van de voornaamste redenen waarom wij dit doen is om te leren waarom individuen dood gaan, wat helpt bij het begrijpen van de bedreigingen waarmee populaties te maken hebben. In het geval van walvisachtigen is de voornaamste zorg de dieren welke overlijden als gevolg van menselijk handelen; die waar wij verantwoordelijkheid voor zouden moeten nemen. Zonder strandingsonderzoek zouden we niet in staat zijn om het niveau van verontreiniging bij walvissen, de plastic inname bij dolfijnen of de verschuiving van prooien van bruinvissen te bepalen.

“Zonder strandingsonderzoek zouden we niet in staat zijn om het niveau van verontreiniging bij walvissen, de plastic inname bij dolfijnen of de verschuiving van prooien van bruinvissen te bepalen.”

Mijn antwoord op die vraag was: een orka. Het fascineert me hoe de visie van de hele wereld richting deze specifieke soort is en ik vraag me vaak af hoe mensen zich in deze dieren kunnen verplaatsen. De kans om een gestrande orka te onderzoeken is desondanks klein, door afname van de populaties, zeker in de wateren van het Verenigd Koninkrijk. Het is verontrustend om te weten dat de lokale populatie hier uit minder dan tien individuen bestaat, die niet in staat zijn om zicht voort te planten en waarschijnlijk snel zullen verdwijnen.

In mijn eerste weken bij SMASS werden verschillende soorten gestrande walvisachtigen gevonden, waaronder veel oceanische soorten langs de Noord-Atlantische kust. Dit gaf ons de kans meer te leren over hun leven en wat de oorzaak van hun dood was. Ik kreeg de kans te helpen bij een sectie van een zeldzame spitssnuitdolfijn, diverse gewone dolfijnen en zelfs een dwergpotvis. Elke dag is een nieuwe dag en elke melding kan een spannende zijn.

 

Een melding op de Shetland Eilanden
Donderdag 12 januari 2017 was zo’n dag. Het was laat in de middag toen er een e-mail binnenkwam waarin iemand meldde dat ze ‘dacht’ een gestrande orka te hebben gezien op één van de Schotse Shetland Eilanden. Shetland ligt ver in het noorden en enkele orka’s van de IJslandse populatie worden hier regelmatig gezien. De lokale bevolking kon de stranding de volgende dag bevestigen en ondertussen verschenen de eerste foto’s op Facebook. Het werd direct duidelijk dat het dier op de foto een volwassen, dood vrouwtje in verse staat was en dat we er alles aan moesten doen om toegang tot deze orka te krijgen.

Het opmeten van de orka (foto © Mariel ten Doeschate

Ik leerde dat Shetland één van die plaatsen is die mij onze Nederlandse kustlijn en situatie deed waarderen. Wij hebben overal zandstranden die zeer goed bereikbaar zijn. De kleine bruinvissen die we vinden zijn gemakkelijk te verzamelen en verplaatsen en belanden vaak nog dezelfde dag op de snijtafel in Utrecht voor sectie. Nu stond een avontuur te wachten welke waarschijnlijk enkele dagen zou duren, met weinig slaap en veel stinkende kleding.

Twee dagen na bevestiging van de soort reden patholoog Andrew Brownlow, strandingscoördinator Nick Davison, databasemanager Mariel ten Doeschate en ik zelf met een truck vol materiaal de veerboot op die ons in 14 nogal schommelende uren naar Shetland bracht. De orka was van het kleine eiland, onbewoonde eiland naar het ‘vastland’ van Shetland gesleept. Daar hadden lokale bewoners ons van een beschutte locatie voorzien om de sectie uit te voeren. Het was een rustige dag met weinig wind en enkele buien, maar wat een geweldig uitzicht! En daar was ze, liggend op haar linker flank en in totaal 5,2 meter lang: een volwassen vrouwtjesorka en mijn eerste close up met deze soort.

Tekenen van ontbinding waren al zichtbaar en meteen deed het hele team van SMASS wat ze het beste doet: omgaan met een dode, iets wat stinkende walvisachtigen en praten met het publiek dat zich al snel in de buurt had verzameld. Er waren tientallen dingen die we wilden doen, zodat er zoveel mogelijk uit deze kans werd gehaald als mogelijk. Foto’s van haar rugvin en het kleurpatroon van het lichaam werden gemaakt zodat het mogelijk is haar aan één van de bestaande databases te matchen, metingen werden verricht, monsters werden afgenomen en informatie werd verzameld. Stap voor stap werd ze uit elkaar gehaald. Orgaan voor orgaan werd nagekeken of er afwijkingen aanwezig waren en notities werden bijgehouden.

Het team aan het werk tijdens de sectie (foto © Mariel ten Doeschate)

De orka leek in goede lichamelijk conditie, maar had niet recent gegeten. Ik vond sporen van haren in de darmen, waarvan we vermoedden dat het zeehondenvacht was. Het werd duidelijk dat ze een algemene infectie in haar buik had, die de maag, nieren, lever en darmen aantastte. Daarnaast zijn we er door het patroon in de longen en kneuzingen ook vrij zeker van dat ze levend was gestrand. Ze was recent ook drachtig geweest, maar werd gevonden met een uitgezakte baarmoeder en ze had het kalf waarschijnlijk voor de stranding verloren. Er was geen aanwijzing van een door mensen veroorzaakt trauma of verstrikking.

Met ontbonden karkassen en zeldzame soorten hebben we vaak moeite om een duidelijk beeld te krijgen van de doodsoorzaak door veranderingen na de dood. In dit geval waren we ervan overtuigd dat de infecties ernstige achteruitgang hadden veroorzaakt met de dood als gevolg. Zelfs als dit dier levend was gevonden had ze erge pijn gehad en zou ze lijden door de buikinfectie. Daardoor zou het zeer onwaarschijnlijk zijn geweest dat ze een reddingspoging zou hebben overleefd. Het is een opluchting om licht te kunnen werpen op haar laatste dagen en enigszins een voldoening te weten dat ze niet stierf door iets direct door mensen veroorzaakt, maar aan een natuurlijke dood.

Diezelfde avond namen we de nachtboot terug naar Aberdeen, nadenkend over alle ervaringen opgedaan die dag. De gebeurtenis had iets triests, wetende dat een volwassen vrouwtje nu weg was uit de populatie en niet meer in staat was voor nakomelingen te zorgen. Ik ben echter positief verrast door de menigte die zich rond ons had verzameld, die allemaal erg geïnteresseerd waren in ons werk, en ben dankbaar om zoveel te hebben geleerd in slechts een paar uur! En zo deed ik mijn allereerste orka, welke overigens anatomisch niet zoveel anders is dan elke andere dolfijn, maar toch indrukwekkend is met zijn uitgesproken zwart/witte patroon en scherpe, grote tanden. Het zorgde ervoor dat ik deze apex predator nog meer waardeer dan ik al deed. Ik ben trots dat we zoveel belangrijke informatie en monsters hebben kunnen verzamelen voor veel onderzoeken. In de komende maanden zullen extra testen worden uitgevoerd, waaronder naar verontreinigingen, levensgeschiedenis, genetica, histopathologie en bacteriologie, zodat zoveel mogelijk uit haar dood wordt gehaald. En haar skelet zal in de toekomst op een passende plaats op Shetland getoond worden.

Lees verder:

Klik op de onderstaande logo’s om meer te lezen over de Scottish Marine Animal Stranding Scheme (website en Facebook) en het Strandingsonderzoek van de Universiteit Utrecht of om Lonneke’s avonturen te volgens op Instagram.

 

 

 

 

Comments

comments